Om dit hoge aantal in te dammen dienden Kamerleden Tomas Roggeman en Theo Francken een reeks wetsvoorstellen in die kandidaat-nieuwkomers onder andere verplichtten om een burgerschapstest af te leggen. Deze burgerschapstest moet volgens de partij worden georganiseerd in twee delen. In een eerste deel moet de kandidaat-Belg zijn of haar taalkennis bewijzen. Deze taalkennis kan bewezen worden door een attest van een erkende instelling. Ook wie met succes onderwijs heeft gevolgd in deze taal zal geacht worden de taal te kennen. Zo zal een persoon die in Nederland met succes het vwo heeft beëindigd, vrijgesteld zijn van de taaltest om zich in het Vlaamse Gewest te vestigen. Een tweede deel van de burgerschapstest gaat over de kennis van onze samenleving.
Ook meerderheidspartij cd&v diende bij monde van Kamerlid Franky Demon een gelijkaardig voorstel in, maar dit werd door de indiener nog niet ter stemming gelegd. “Typisch cd&v: veel geblaat maar weinig wol”, reageert Francken.
Geen fiscale schulden of strafrechtelijke veroordelingen
Anderzijds bevatten de voorstellen van de N-VA ook de verplichting aan de kandidaat-nieuwkomers om bij de aanvraag om onze nationaliteit te verkrijgen een bewijs te leveren dat ze geen fiscale schulden hebben en geen strafrechtelijke veroordelingen hebben opgelopen tijdens hun verblijf op ons grondgebied. Dergelijke verplichtingen bestaan al in onze buurlanden. Zowel In Nederland, Frankrijk als het Verenigd Koninkrijk bestaan er bepalingen die de afwezigheid van strafrechtelijke veroordelingen onder diverse modaliteit in de wet in als grondvoorwaarde tot het bekomen van de respectievelijke nationaliteiten. Zonder deze aanpassing dreigt ons land opnieuw het kneusje van de klas te worden.
“Verkrijgen van nationaliteit geen ongelimiteerd recht”
“Het verkrijgen van onze nationaliteit mag geen ongelimiteerd recht zijn. Daarbij horen ook de nodige plichten,” zegt Roggeman. “Als er op voorhand al inspanningen gevraagd worden aan de kandidaat-nieuwkomer, zal de integratie nog zo vlot verlopen. Dat is zowel in diens belang als in dat van de rest van de samenleving. Daarnaast moet er ook voldoende aandacht zijn voor de publieke veiligheid en die wordt door onze voorstellen ook gewaarborgd.”